FLEVOLAND - Nu de wintertijd is ingegaan, zijn wilde dieren hun natuurlijke ritme kwijt waarop ze op een veilig moment de weg kunnen oversteken. Dit zorgt ervoor dat er meer dieren worden aangereden. Door minder hard te rijden en goed op te letten, kan men een aanrijding met wild voorkomen.
Dieren en de wintertijd
Wild, zoals reeën en damherten, weten normaal gezien wanneer het rustig is op de weg. Dat zijn de momenten waarop ze de weg oversteken. Nu de wintertijd is ingegaan, klopt de natuurlijke klok van de dieren niet meer met de drukte op de weg. Hierdoor is de kans groter dat deze wilde dieren oversteken op drukke momenten, zoals tijdens de spits. Het is daarom belangrijk dat weggebruikers extra goed opletten.
Wat men kan doen
De meeste aanrijdingen vinden plaats omdat iemand te hard rijdt en het dier geen tijd meer heeft om weg te rennen. Om een aanrijding te voorkomen, kan men de snelheid matigen en extra goed opletten. Houd er ook rekening mee dat waar er één dier oversteekt, er nog meer kunnen volgen.
Als men denkt om wild te zien langs de weg, is toeteren een goede waarschuwing. Dit helpt de dieren en de medeweggebruikers om alert te zijn. Ziet men wild in de verte, gebruik dan de waarschuwingslichten en rem af om zo het dier met een lage snelheid veilig te passeren.
Wat te doen bij een aanrijding of gewond dier
In het geval van een aanrijding met wild groter dan een vos, is men verplicht om te stoppen. Doorrijden is strafbaar. Bel de politie op het telefoonnummer 0900-8844 en eventueel de dierenambulance.
Doe dit ook als het dier weer wegloopt. Ga niet zelf achter het dier aan, maar wacht op de politie of op de dierenambulance. Als men twijfelt over een situatie met kleiner wild, bel dan naar het telefoonnummer 144.